Landskampioenschap

Gestart door hgrm, okt 24, 2010, 17:35:32

Vorige topic - Volgende topic

0 leden en 1 gast bekijken dit topic.

hgrm

Sinds 1888/89 wordt er gespeeld om het Landskampioenschap. Tot 1954 door amateurs, daarna door (semi)profs. Hoog tijd om de landskampioenen eens langs te gaan.

1. Concordia (1 maal: 1888/89)
De eerste landskampioen kwam uit Rotterdam. Nederland was er vroeg bij: In hetzelfde jaar als waarin Preston North End de eerste kampioen van de Engeland werd, werd er in Nederland ook een officieus kampioenschap gespeeld. Van een geregelde competitie was nog geen sprake; van de 7 deelnemers hadden 2 ploegen (waaronder Concordia) 7 wedstrijden gespeeld, twee ploegen 6 wedstrijden, één ploeg vijf en één ploeg twee en één ploeg slechts één.
Van de 7 gespeelde wedstrijden won Concordia er 5 en speelde het er één gelijk, voldoende om HFC ruim voor te blijven.

Na het kampioenschap verdwijnt Concordia -zoals zo veel ploegen uit de begintijd- snel weer van het toneel. In 1890 werden de Rotterdammers 5e van 7, in 1891 laatste van 5 deelnemende ploegen. Hierna fuseert Concordia met stadsgenoot Olympia. Wat er daarna gebeurt, is onduidelijk: volgens sommige bronnen leeft Concordia voort in VOC (Volharding Olympia Combinatie), maar op de website van VOC is hier niets over te vinden. De fusie waaruit VOC in 1904 is ontstaan, is Olympia uit 1895 betrokken, dat waarschijnlijk niets te maken heeft met het eerdere Olympia of met Concordia.

2. HFC (3 maal: 1889/90, 1892/93, 1894/95
In tegenstelling tot Concordia bestaat het Haarlemse HFC nog steeds. HFC is tevens de eerste club van Nederland die zich met voetbal ging bezighouden; Pim Mulier richtte de club in 1879 op. In 1883 stapte men over van rugby naar voetbal.
Na de tweede plaats van het jaar ervoor, was HFC in een even chaotische competitie in 1890 net iets sterker dan RAP. De kampioenschappen van 1893 en 1895 werden overtuigender binnengehaald, met een voorsprong van 3 punten. In de tussenliggende jaren was HFC ook steeds dichtbij:tweemaal tweede en één keer derde.

In de jaren die volgden, had HFC het moeilijk. In 1897 degradeerde de club zelfs naar de tweede klasse. Een jaar later waren de Haarlemmers weer terug op het hoogste niveau, maar successen bleven uit. In het begin van de 20e eeuw zou HFC nog tweemaal degraderen uit en weer terugkeren naar de eerste klasse.
Met de promotie in 1904 begon een nieuwe bloeiperiode: in 11 jaar werd de beker driemaal gewonnen (1904, 1913 en 1915). In de competitie zijn er wisselende successen: enkele keren komt HFC in de buurt van een kampioenschap, maar plaatseringen in de middenmoot of achterhoede komen ook voor.
In 1921 volgt opnieuw degradatie naar de tweede klasse, maar na een jaar is HFC terug er wordt het zelfs afdelingskampioen. In een tweekamp om het kampioenschap van district West (dat als enige twee eerste klassen kent), wordt verloren van stadsgenoot en latere landskampioen RCH.

De afdelingstitel van 1923 is het laatste grote wapenfeit van HFC. Tot 1936 handhaven de Haarlemmers zich op het hoogste niveau, daarna is HFC tweede- of zelfs derdeklasser. Bij de invoering van het betaald voetbal is HFC niet van de partij, hoewel het als tweede klasser wel de mogelijkheid had. Begin jaren 60 speelt HFC nog wel een paar jaar op het hoogste niveau van de zondagamateurs en wint het zelfs de afdelingstitel. Hierna zet het verval definitief in met als dieptepunt een 12e plaats in de 4e klasse in 1986. Sindsdien klimt het inmiddels koninklijke HFC weer langzaam op. Dankzij de versterkte promotieregeling wist men in 2010 te promoveren naar de 1e klasse, waar men nu tweede staat.

Al sinds 1899 speelt HFC aan de Spanjaardslaan, op de grens van Haarlem en Heemstede. Helaas is het terrein weinig opvallend en herinnert weinig aan de meer dan 100 jarige historie van de accomodatie.
Laatste nieuwe stadion (516): De Groote Wielen - Rosmalen

hgrm

3. HVV (10 maal: 1890/91, 1895/96, 1899/1900, 1900/01, 1901/02, 1902/03, 1904/1905, 1906/07, 1909/10, 1913/14

HVV is zonder twijfel de grootste club uit de beginjaren van het Nederlandse voetbal. In de periode tot aan de eerste wereldoorlog ging bijna de helft van alle landstitels naar De Haagse Voetbalvereniging. HVV komt voort uit cricketclub HCC van 1878. Vijf jaar later werd de voetbalafdeling HVV opgericht. Momenteel vormen beide afdelingen, samen met de tennissers en squashers, HCVV. De voetbalafdeling neemt onder de naam HVV aan de voetbalcompetitie deel.
Na twee derde plaatsen werd in 1891 het eerste kampioenschap binnengehaald, na weer drie derde plaatsen en een vierde plaats volgde in 1896 de tweede titel. De derde titel liet vier jaar op zich wachten, maar daarna volgden de titels elkaar snel op: vier titels achter elkaar van 1900 tot 1903, waarbij in het laatst genoemde jaar ook de beker werd gewonnen. In de resterende jaren tot de eerste wereldoorlog kon de kampioensvlag nog driemaal in top. De titel van 1914 zorgt ervoor dat HVV als enige amateurclub de felbegeerde ster op de borst mag dragen.

De titel van 1914 bleek ook de laatste. Er werd zelfs geen afdelingskampioenschap meer gehaald en in 1932 viel het doek voor HVV op het hoogste niveau. In de 20 jaar die volgden, wist HVV vijf maal kampioen van de tweede klasse te worden, maar keer op keer strandden de Hagenaars in de promotie/degradatiewedstrijden. Nadat HVV het betaald voetbal in 1954 aan zich voorbij liet gaan, ging het bergafwaards: in de jaren 60 bleek ook de tweede klasse te hoog gegrepen en in de jaren 70, 80 en 90 speelde HVV afwisselend in de 3e en 4e klasse. Momenteel beleeft de club een revival en speelt het in de eerste klasse.

Al sinds 1898 speelt HVV op sportpark de Diepput. Veel bijzonders is er evenwel niet te zien: twee kunsgrasvelden en een hoofdveld dat ook door de cricketers wordt gebruikt.


4. RAP (5 maal: 1891/92, 1893/94, 1896/97, 1897/98, 1898/99

In 1887 bundelden de leden van de drie (uit cricketclubs voorgekomen) Amsterdamse clubjes Run, Amstel's en Progress de krachten en vormden  RAP. Vanaf het begin speelde RAP mee in het kampioenschap; in het vierde jaar was het voor het eerst raak. Het vierde kampioenschap, dat van 1898, was overigens het eerste officiële kampioenschap onder de vlag van de KNVB. Vanaf dat jaar was ook niet meer automatisch de Westelijke kampioen landskampioen, maar werd de titel vergeven in een wedstrijd tussen de Westelijke en Oostelijke kampioen. RAP won de eerste tweekamp van Vitesse. Een jaar later was opnieuw Vitesse de tegenstander. RAP won wederom. In 1899 won RAP ook de eerste editie van de beker en daarmee de dubbel.

Hoewel RAP dus in 1899 op twee fronten de beste was, won het daarna niets meer. Tot 1905 kon RAP zich -soms dankzij promotie/degradatiewedstrijden- op het hoogste niveau handhaven, maar uiteindelijk was degradatie een feit. In 1914 fuseerde RAP met Volharding tot VRA, maar na nog twee jaar in de tweede klasse hield VRA het voor gezien. De naam RAP leeft momenteel voort in de cricketclub VRA: Volharding RAP Amstels. Met de huidige voetbalclub sv Rap (opgericht in 1917) bestaat geen verband.

RAP heeft lang een zwervend bestaan geleid; thuiswedstrijden werden soms zelfs in Haarlem gespeeld. Later kreeg men een eigen veld in de Watergraafsmeer. Of VRC of VRA daar nog gevoetbald danweg gecricket hebben, is niet bekend. De cricketvelden van VRA liggen tegenwoordig in het Amsterdamse Bos.
Laatste nieuwe stadion (516): De Groote Wielen - Rosmalen

hgrm

#2
5. HBS (3 maal: 1903/1904, 1905/1906, 1924/25)

Nadat Concordia de eerste titel won, hebben HFC, RAP en vooral HVV bijna 15 jaar lang de titels onder zich verdeeld. In 1904 wist HBS de hegemonie te verbreken. Net als HVV was HBS uit de betere gedeelten van Den Haag afkomstig. HBS werd in 1893 opgericht door scholieren van de Haagse Hogere Burger School (vergelijkbaar met HAVO/VWO). In 1898 was de club geen scholierenclubje meer en veranderde men de betekenis van de initialen in Houdt Braef Stant.

In 1895/96 duikt HBS voor het eerst op in de competitie. In het eerste jaar wordt het kampioenschap van de tweede klasse direct binnengehaald en promotie naar de eerste klasse afgedwongen. In het eerste jaar op het hoogste niveau wordt HBS direct derde, al is de achterstand op de kampioen groot. Het eerste succes kwam in 1901, toen de beker gewonnen werd, een feit dan in 1908 werd herhaald.

In 1902 was HBS dicht bij deelname aan de kampioenswedstrijd: in de westelijke eerste klasse werden evenveel punten behaald als HVV. HVV had echter een veel beter doelgemiddelde. Twee jaar later werd het afdelingskampioenschap wel behaald. In de kampioenscompetitie werden Velocitas uit Breda en PW uit Enschede verslagen: het eerste landskampioenschap was een feit.

Als regerend kampioen werd HBS in 1905 slechts negende in de afdeling, maar in 1906 werd het afdelingskampioenschap opnieuw binnengesleept. In de kampioenswedstrijd werd PW verslagen: opnieuw was HBS kampioen. De jaren die volgden, bleven resultaten uit. In 1912 moesten promotie/degradatiewedstrijden HBS zelfs voor de eerste klasse behouden.
Pas na de eerste wereldoorlog ging het beter. Na enkele derde plaatsen en een tweede plaats werd in 1925 de afdeling weer eens gewonnen. In de kampioenscompetitie was HBS veel sterker dan de concurrrentie uit de rest van het land. Ook in de jaren die volgden, deed HBS mee: tot aan de invoering van het betaalde voetbal in 1954 haalde HBS nog vijf tweede plaatsen in de afdeling.

Toen het betaald voetbal werd geïntroduceerd, was HBS net -voor het eerst in de historie- gedegradeerd naar de tweede klasse. HBS had desondanks de mogelijkheid betaald te gaan spelen, maar zonder veel ophef besloot het bestuur amateurclub te blijven. Desondanks verdiende HBS goed aan het betaald voetbal: de gemeente had HBS toestemming gegeven het stadion Houtrust onder te verhuren aan profclub Holland Sport tegen voorwaarden die voor HBS zeer gunstig waren. Zo kreeg HBS 10% van de recette.

Ondanks het geld dat bij HBS binnenstroomde, lukte het niet om terug te keren naar het hoogste amateurniveau. In de jaren 70 en 80 zakte HBS ver weg, tot in de vierde klasse. Pas de laatste jaren meldt HBS zich weer terug aan de top: sinds 2008/2009 speelt HBS in de hoofdklasse. Kwalificatie voor de topklasse werd nipt gemist, maar in het lopende seizoen staat HBS derde.

HBS begon -evenals HVV- met voetbal op het Malieveld. Toen dit niet meer mocht, zwierf de club door de stad, totdat in 1910 de Houtrust werd betrokken, waar gaandeweg een stadion ontstond. Vanaf 1955 speelde ook Holland Sport op de Houtrust. Omdat de gemeenteraad niet gelukkig was met de onderverhuurconstructie, kreeg HBS in 1968 de beschikking over het huidige complex aan de Daal en Bergselaan, inclusief tribune (die staat er nog) en lichtinstallatie. Holland Sport speelde nog twee jaar op de Houtrust, voordat het opging in FC Den Haag. Het stadion Houtrust is helaas verdwenen, al speelt Scheveningen nog steeds op het sportpark.
Laatste nieuwe stadion (516): De Groote Wielen - Rosmalen

hgrm

6. Quick (1 maal: 1907/08)

Net als zo veel clubs is Quick uit Den Haag opgericht door een groep schooljongens, in 1896. Met een van HBS geleende bal werd in het voorjaar van dat jaar de eerste wedstrijd gespeeld. Een jaar later ging men in de Haagsche Voetbalbond in competitieverband spelen. In 1900 volgde het debuut in de landelijke competitie van de NVB (toen nog zonder K ervoor). Het eerste jaar ging van een leien dakje: alle 8 wedstrijden in de 2e klasse werden gewonnen. In de promotiewedstrijd ging het mis en het zou tot 1904 duren alvorens Quick promoveerde naar het hoogste niveau.

Na twee moeilijke jaren -in 1906 ontkwam Quick, na laatste te zijn geeindigd- dankzij  promotie/degradatiewedstijden aan degradatie- ging het allengs beter. Na een plaats in de middenmoot in 1907 werd een jaar later de Westelijke titel behaald. Twee wedstrijden tegen UD uit Deventer leverden twee gelijke spelen op, zodat een derde wedstrijd over de titel moest beslissen. Quick won deze beslissende ontmoeting duidelijk met 4-1 en mocht zich kampioen van Nederland noemen.

Het kampioenschap van 1908 is het grootste succes van de club, maar daarnaast werd de beker 4 keer gewonnen (1909, 1910, 1911 en 1916). Opvallend is dat de eerste twee bekers door het tweede werden gewonnen.

In de competitie ging het langzaam bergaf. In 1915 moesten er weer p/d-wedstrijden aan te pas komen om Quick te redden maar, na een opleving aan begin van de jaren 20, viel het doek wat betreft de eerste klasse in 1925. In de jaren 30 zakte Quick af van promotiekandiaat via middenmotor naar degradatiekandidaat. Pas in 1955 kwam Quick weer in de eerste klasse terecht, maar dat dankte het aan het feit dat er veel plaatsen openvielen van clubs die overgestapt waren naar de profs.

Tot halverwege jaren 60 handhaafde Quick zich in de hoogste amateurklasse, maar daarna zakte de club vrij snel weg. De jaren 70 en 80 werden grotendeels in de derde klasse doorgebracht, een opleving in de jaren 90 reikte tot de hoofdklasse, maar dat feest duurde slechts één seizoen. Na een terugval naar opnieuw de 3e klasse, speelt Quick inmiddels bovenin mee in de eerste klasse.

Na in de beginjaren een zwervend bestaan te hebben geleden, streek Quick in 1902 neer op een terrein, genaamd 'Hanenburg;, vlak bij de Houtrust. In 1920 moest het terrein wijken voor een ziekenhuis. Quick verhuist naar de Daal en Bergselaan, waar HBS zich later ook zou vestigen. Het nieuwe terrein wordt ook 'Hanenburg' genomen.
In 1936 moet het terrein wijken voor een weg. Het nieuwe terrein, 'Nieuw Hanenburg', op een steenworp afstand van het oude complex. Op een periode in de oorlog na, toen het terrein deel uitmaakte van de Atlantikwall, speelt Quick nog steeds op Nieuw Hanenburg. Momenteel is Nieuw Hanenburg een tamelijk modern complex.
Laatste nieuwe stadion (516): De Groote Wielen - Rosmalen

hgrm

7. Sparta (6 maal: 1908/09, 1910/11, 1911/12, 1912/13, 1914/15, 1958/59

Met Sparta komen we de eerste landskampioen tegen die momenteel (nog) in het betaald voetbal actief is. De geschiedenis van Sparta begint op eerste paasdag 1888, als enkele middelbare scholieren uit de betere kringen een cricketclub oprichten. In de zomer gaat Sparta ook voetballen. Na een paar jaar onderlinge wedstrijden en vriendschappelijke wedstrijden te hebben gespeeld, duikt Sparta in 1892 voor het eerst in een competitie van de NVB op. In de tweede klasse wordt het kampioenschap behaald, mede door een 17-0 overwinning op Amersfoort. Het volgende jaar debuteert Sparta in de hoogste klasse. Meer dan 100 jaar lang zou Sparta onafgebroken op het hoogste niveau actief zijn, al zijn daar soms wel p/d-wedstrijden voor nodig. Zoals bijvoorbeeld in 1900 en 1901, als Sparta laatste wordt.

In de beginjaren is Sparta echter wel vaker in de bovenste helft van de ranglijst te vinden dan in de onderste. Na drie tweede plaatsen is het in 1909 raak: HVV wordt op doelgemiddelde verslagen en ook in de kampioenswedstrijden tegen de Oostelijke kampioen Wilhelmina is Sparta de sterkste. Na negen jaar Haagse hegemonie haalt Sparta het kampioenschap naar Rotterdam.

In 1910 eindigt Sparta tweede in de afdeling achter HVV, maar de drie jaren die volgden, van 1911 tot en met 1913, behaalden de roodwitten steeds het afdelings- en landskampioenschap, evenals in 1915. Tweemaal was GVC uit Wageningen de verliezend finalist, tweemaal Vitesse uit Arnhem.

Na 1915 blijft Sparta een vooraanstaande club. Voor de oorlog werden er nog 3 afdelingstitels binnengehaald (1922, 1925, 1929), maar verder succes bleef uit. In de jaren 30 en 40 speelde de kasteelheren zelfs af en toe tegen degradatie. In 1930 en 1948 werd de laatste plaats bezet, maar brachten p/d-wedstrijden redding. In 1953 behaalde Sparta opnieuw de afdelingstitel, wat een nieuwe bloeiperiode inluidde.

Bij de invoering van het betaalde voetbal in 1954 was Sparta direct van de partij. In het eerste betaalde jaar werd nog gespeeld met vier eerste klassen als hoogste niveau. In de afdeling eindigde Sparta als tweede, op ruime achterstand van Willem II. Een jaar later -het hoogste niveau bestond inmiddels uit twee hoofdklassen- waren de Rotterdammers wel de sterkste in hun poule, maar werd het laatste in de kampioenscompetitie.

Met het ontstaan van de eredivisie in 1956 verdween de kampioenscompetitie en mocht de winaar van de eredivisie zich direct kampioen noemen. De eerste twee jaar bleef Sparta ver daarvan verwijderd, met een 8e en een 9e plaats. Wel werd in 1958 de beker gewonnen. Opvallend is dat het pas de eerste finaledeelname was voor Sparta. Een jaar later werd het eerste betaalde kampioenschap aan de prijzenkast toegevoegd: de zesde en voorlopig laatste titel.

Gedurende de jaren 60, 70 en 80 bleef Sparta een club om rekening mee te houden. Hoewel het kampioenschap niet meer serieus in beeld kwam (de club behaalde nog slechts twee derde plaatsen), was Sparta vrijwel altijd in de top 10 vertegenwoordigd. Daarnaast werd gedurende deze periode drie bekerfinales gespeeld, waarvan twee gewonnen. Dankzij het kampioenschap van 1959 debuteerde Sparta in de Europacup I. In de kwartfinale was Glasgow Rangers pas na een beslissingswedstrijd te sterk. Verder speelde Sparta driemaal in de Europacup II en driemaal in de Jaarbeursstedenbeker/UEFA-cup.

Aan het einde van de jaren 80 zakte Sparta al weg uit de bovenste helft van de eredivisie. In de jaren 90 werden grotendeels strijdend tegen degradatie doorgebracht. Het jaar 1996 vorde de uitzondering: in de competitie werd de 6e plaats bereikt en het bekerseizoen rijkte tot in de finale, die wel verloren van PSV.
In 2002 gebeurde het haast onvermijdelijke maar wel ondenkbare: na 110 jaar onafgebroken in de hoogste afdeling te hebben gespeeld, degradeerde Sparta onder coach Rijkaard, voor het eerst in het bestaan. Na drie jaar eerste divisie wisten de Spartanen weer terug te keren naar de eredivisie. In 2010 kwam er -na louter plaatseringen in het onderste derde van de ranglijst- opnieuw een einde aan het eredivisieschap.


Het eerste jaar zwierf Sparta door Rotterdam, maar in 1889 kreeg het de beschikking over een terrein in Rotterdam-West. Ook kreeg men een clubgebouw. Rond 1895 verhuisde Sparta naar het Schuttersveld in Crooswijk ten oosten van het centrum (niet ver van het huidige stadion Woudenstein van Excelsior). In 1905 werd hier de eerste interland van het Nederlands Elftal georganiseerd. Niet veel later vertrok Sparta naar de Prinsenlaan, ook in Crooswijk.
In 1916 betrok Sparta een nieuw stadion in de wijk Spangen in Rotterdam-West. Dankzij de torentjes van het entreegebouw, werd het stadion al snel 'Het Kasteel' genoemd. Hoewel de grootse plannen niet helemaal gerealiseerd konden worden door de economische gevolgen van de Eerste Wereldoorlog, was het stadion één van de modernste en grootste van het land. Langzamerhand werd het stadion steeds meer uitgebouwd en voorzien van grotere tribunes. Op het hoogtepunt had Het Kasteel een capaciteit van 25000.

In de jaren 90 maakte Sparta kenbaar aan een nieuw stadion toe te zijn. Er werden diverse locaties besproken, er werd zelfs gesproken over fuseren met Excelsior. Uiteindelijk werd besloten op op de plek van Het Kasteel een nieuw stadion te bouwen. Behalve het karakteristieke entreegebouw is het oude stadion geheel gesloopt. Het veld is een kwartslag gedraaid en er is een stadion naar moderne maatstaven verrezen. Kind van de rekening was de honkbalafdeling: de honkbalvelden achter het stadion moesten wijken, waarna de roemruchte honkbalclub zich genoodzaakt zag te fuseren met de honkbalafdeling van Feijenoord.

In 2008 maakte Sparta opnieuw bekend een groter stadion te wensen. Uitbreiding van Het Kasteel werd niet haalbaar geacht, dus werd er gewerkt aan plannen voor nieuwbouw. De crisis en degradatie hebben ervoor gezorgd dat er sindsdien weinig meer vernomen is.


Laatste nieuwe stadion (516): De Groote Wielen - Rosmalen

hgrm

8. Willem II (3 maal: 1915/16, 1951/52, 1954/55)

In 1916 wordt voor het eerst een club van buiten het Westen landskampioen: Willem II. We komen de club uit Tilburg voor het eerst tegen in de competitie van 1898/99. Op dat moment bestaat de club al een paar jaar, eerst als Tilburgia en later al Willem II. Deze clubnaam is een verwijzing naar Koning Willem II die zijn militaire hoofdkwartier in de stad had en er in 1849 is overleden.

Pas als het Zuiden in 1913 een eerste klasse krijgt, telt Willem II ook landelijk mee. In het eerste seizoen wordt direct het kampioenschap behaald en mag Willem II het in de kampioenscompetitie opnemen tegen HVV en Vitesse. Willem II wordt puntloos laatste. Om onduidelijke redenen is er het volgende seizoen geen zuidelijke eerste klasse, maar in 1915/16 wordt er in Brabant opnieuw op het hoogste niveau gespeeld. Willem II wordt opnieuw zuidelijk kampioen. In de kampioenscompetitie trekken de Tilburgers ook aan het langste eind, door Go Ahead en Sparta nipt voor te blijven.

In het zuiden blijft Willem II tot het begin van de jaren 20 de meest vooraanstaande club; in 1917, 1918 en 1923 mag de kampioensvlag worden gehesen; landelijk succes komt er echter niet. Na een periode in de middenmoot gedurende de rest van de jaren 20, worden er in de jaren 30 nog twee zuidelijke kampioenschappen aan het palmares toegevoegd, opnieuw zonder landelijk succes. In 1935 is Willem II wel dichtbij: het eindigt gedeeld eerste met Ajax en KFC. Een halve beslissingscompetitie was noodzakelijk. Uiteindelijk mocht Ajax zich tot kampioen kronen.

Een jaar na het bijna-landskampioenschap van 1935 slaat het noodlot toe: Willem II wordt laatste en degradeert. Twee jaar later is Willem II terug op het hoogste niveau. De Tilburgers spelen in de eerste jaren nog niet mee om het kampioenschap, maar in 1943 is Willem II opnieuw zuidelijk kampioen en winnaar van de landelijke beker. In de kampioenscompetitie is er wederom geen succes. 

In 1951 -de eerste klasse is valt inmiddels niet meer onder de districten- behaalt Willem II weer eens een afdelingskampioenschap, maar kan het niet overtuigen in de kampioenscompetitie. Een jaar later is het wel raak: in de kampioenscompetitie laat Willem II er geen twijfel over bestaan en wordt het zonder puntverlies landskampioen.

Het seizoen 1954/55 is een bewogen seizoen. De vier eerste klassen van de KNVB beginnen als amateurcompetities terwijk de rivaliserende beroepsvoetbalbond NBVB met een eigen competie begint. In de herfst worden de competities samengevoegd en als betaalde competie voortgezet. Er stond veel op het spel: van de 54 ploegen zouden zich er 36 plaatsen voor de twee hoofdklassen die in 1955/56 het hoogste niveau zouden gaan vormen. Willem II hoefde zich voor plaatsing geen zorgen te maken; het werd met overmacht afdelingskampioen. Na de kampioenscompetitie, waaraan curieus genoeg alleen Brabantse ploegen deelnamen, mochten de Tilburgers zich met 2 punten voorsprong op NAC en PSV de eerste betaald voetbal kampioen van Nederland noemen. Ondanks het behaalde kampioenschap zag Willem II af van deelname aan de Europacup; PSV mocht daardoor Nederland als eerste club op Europees niveau vertegenwoordigen.

Met het kampioenschap van 1955 kwam een einde aan de vooraanstaande positie van Willem II binnen het Nederlandse voetbal. Een jaar later werd plaatsing voor de Eredivisie welliswaar nog behaald, maar een jaar later degradeerden de Tilburgers naar de eerste divisie. Tot 1987 werden korte periodes eredivisievoetbal afgewisseld met eerstedivisievoetbal. Het grootste (en enige) succes in deze periode is de bekerwinst van 1963. In het jaar waarin Willem II degradeert uit de eredivisie, wordt de finale gewonnen  van ADO. Een jaar later houdt Willem II, als eerstedivisionist, Manchester United in de eerste ronde van de Europacup II, op een verdienstelijk gelijkspel. De return in Manchester gaat evenwel met 6-1 verloren.

De huidige periode van eredivisievoetbal in Tilburg begint in 1987. Als tweede van de eerste divisie promoveert Willem II en een seizoen later wordt het vierde in de eredivisie. Het beruchte 'tweede seizoen' verloopt een stuk minder voorspoedig: met een 15e plaats weten de Tricolores zich nipt te redden. In de jaren die volgen, ontwikkelt Willem II zich tot een stabiele middenmotor. De komst van Co Adriaanse in 1997 leidt een nieuwe bloeiperiode in. Het eerste seizoen onder Co weet Willem II zich net te redden van degradatie, maar daarna behaalt de club een vijfde en een tweede (!) plaats en mag het zelfs Champion's League spelen.

Na het vertrek van Adriaanse gaat het snel bergafwaarts. Dankzij bestuurlijke incompetentie en financieel wanbeleid glijdt Willem II via de subtop en de middenmoot af naar de staart van de ranglijst. In het lopende seizoen lijkt -na ruim 20 jaar eredivisievoetbal- degradatie onafwendbaar.
Laatste nieuwe stadion (516): De Groote Wielen - Rosmalen